Professionele Identiteit

Theorie

“Life isn’t about waiting for the storm to pass, it’s about learning to dance in the rain.” [Vivian Greene.]

Professionele Identiteit is datgene wat iemand onvervreemdbaar de eigen kleur geeft in het werk. Iets wat een professional bijzonder maakt tussen zijn of haar collega’s. Iets eigens.

Bewustzijn van je Professionele Identiteit geeft professionals een stabiele basis. Weten wat kenmerkend is voor jou, helpt je bij het samenwerken met andere professionals (collega’s, kantoorgenoten) en bij het afleggen van verantwoording over je werk (wat je doet en hoe je dat doet).

Professionals met een sterke identiteit hebben een betere stressbestendigheid, stellen realistischere doelen, hebben een grotere eigenwaarde en zelfvertrouwen, hebben succesvollere loopbanen, kunnen anderen beter begrijpen, hebben een betere zelfregulatie, een positievere houding ten opzichte van de eigen professie en zijn beter bestand tegen slechtere werkomstandigheden. Werken aan Professionele Identiteit draagt bij aan zelfsturing, veerkracht, excellentie en wijsheid.

Het gaat erom dat je ontdekt waar je van bent, wat je wilt in je vak, waar je passie zit en hoe je daar verbinding mee blijft maken. Het gaat om goed willen zijn in je vak en het met overtuiging uitoefenen, erin leren ‘dansen’, ongeacht de omstandigheden.

Aanbevolen literatuur:

  • Manon C.P. Ruijters e.a., “Je binnenste buiten”.

Oefening

Krijg inzicht in jouw Professionele Identiteit. Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:

  • Wat kenmerkt de werkwijze van jouw kantoor?
  • Waarin verschilt dit met andere kantoren?
  • Wat zijn typische woorden of zinsneden die jullie binnen kantoor gebruiken?
  • Welke ’taal’ roept bij jou irritatie op?
  • Welke waarden staan centraal in jouw kantoor?
  • Welke waarden staan centraal in de advocatuur?
  • Waar dragen jullie als kantoor zorg voor?
  • In hoeverre kleurt jouw kantoor jou?
  • In hoeverre committeer jij je aan de manier van denken en doen op kantoor?
  • Hoe verantwoorden jullie je handelen naar elkaar toe, binnen kantoor?
  • Hoe oppervlakkig durf jij te zijn?
  • Van welke patronen in de kantoororganisatie heb je last?
  • Wat kenmerkt jouw manier van werken?
  • Wat zeggen mensen daarover en wat denk je dat ze er niet over durven te zeggen?
  • Waarop val je terug als het spannend wordt?
  • In welke valkuilen blijf je stappen?
  • Wat draag je bij aan je kantoor?
  • Welke expertise van jou wordt niet gezien?
  • Wat maakt dat je je thuis voelt binnen kantoor?
  • Wat vervreemdt je van kantoor?
  • Wat maakt dat jij je een ‘Dorhouter’ noemt?
  • Wat zijn momenten dat jij je geen ‘Dorhouter’ noemt?
  • Waarvoor voel jij je verantwoordelijk?
  • Waar neem jij geen verantwoordelijkheid voor?
  • Waar wil je meteen van af?
  • Wat wordt je opgelegd?
  • Wat betekent eigenaarschap voor jou?
  • Wat zijn de grenzen van je eigenaarschap?
  • Wat laat je niet zien van jezelf, binnen kantoor?
  • Welke groepen vermijd je?
  • Met wie wil je je niet identificeren?
  • Hoe is de balans tussen geven en nemen in je (zakelijke) relaties?
  • Welke rol neem je in een groep aan?
  • Welke rol vind je lastig om in een groep aan te nemen?
  • Wanneer voel je je niet uitgenodigd?
  • Wat zet of houdt je in beweging?
  • Hoe wil je bijdragen aan de wereld?
  • Wanneer lukt dat en wanneer niet?
  • Wat inspireert je?
  • Wat ontroert of raakt je?
  • Wat irriteert je?
  • Door welke waarden laat je je leiden?
  • Waar botsen je waarden met je omgeving?
  • Hoe en wanneer reflecteer je op je ervaringen?
  • Op welke ervaringen reflecteer je liever niet?
  • Wat wil je snel weer vergeten?
  • Wat neem je mee van vandaag?
  • Wat zijn significante ontmoetingen in je leven geweest?
  • Wie zou je nog eens willen ontmoeten?
  • Welke invloed heeft je opvoeding/
  • Welke belangrijke boodschappen droegen mensen in je jeugd uit?
  • Welke boodschappen uit het verleden staan je nog steeds in de weg?
  • Welke stap zou je willen maken in je loopbaan?
  • Waar verlang je naar?
  • Welke carrièrestap schrikt je af?
  • Welke vraagstukken of dilemma’s brengt jouw professionele fase van ontwikkeling nu met zich mee? En zie je verschil met eerdere fasen?
  • Hoe verandert de manier waarop je bijdraagt aan kantoordoor door de loop van de jaren?
  • Waar zat (bijvoorbeeld vijf jaar geleden) je worsteling en nu niet meer?
  • En hoe heeft zich dit opgelost?