Het STER Model

Theorie

Het model beschrijft zes persoonlijke ontwikkelingsniveaus die onderling met elkaar zijn verbonden: het mentale, emotionele, fysieke en zingevingniveau aan de ‘binnenkant’ en het gedrag en omgevingsniveau aan de ‘buitenkant’. Zie het model hieronder.

Het model geeft je inzicht in jouw positie ten opzichte van jezelf en jouw omgeving. Het laat zien dat de zes ontwikkelingsniveaus niet los van elkaar te zien zijn. Zij zijn onderling met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar. Vindt op één van de niveaus een verandering plaats, dan worden alle andere niveaus daardoor geraakt. Wanneer je bijvoorbeeld anders gaat denken (‘mentaal’) over een situatie, zul je je ook anders gaan voelen (‘emotioneel’) en gedragen (‘gedrag’). Ander gedrag heeft direct impact op je omgeving.

De kern van het model wordt gevormd door het zingevingsniveau. Hier gaat het om je (kern)waarden, normen. Om datgene wat je drijft. Om datgene waarvoor je iedere ochtend je bed uitkomt.

Als de stralen van jouw zingeving doorwerken in de andere niveaus, als je jouw waarden en normen kunt ‘leven’ op de andere niveaus, dan werk je met bezieling. Dan maak je het verschil en heb je impact. Je persoonlijke effectiviteit wordt dus in grote mate bepaald door de mate waarin jij jouw zingeving in je werk kunt waarmaken.

Zijn er factoren die jouw zingeving belemmeren? In jouzelf? In jouw omgeving?

Ja? Weet je dan wat je eraan kunt doen?

Gedragsniveau:
Gedrag is wat je doet, hoe je handelt. Het is zichtbaar en waarneembaar voor anderen. Op dit niveau kun je vaardigheden ontwikkelen die je gedrag effectiever maken en het contact met je omgeving bevorderen.

Omgevingsniveau:
De mensen in je omgeving zien je gedrag en reageren hierop. Zij zijn dus de toetssteen of jouw gedrag effectief is. Bepaald gedrag kan in de ene omgeving effectief zijn en in de andere niet.

Mentaal niveau:
Het mentale niveau gaat over wat je denkt, over je overtuigingen. Deze kunnen je gedrag in sterke mate beïnvloeden. Wanneer gedachten/overtuigingen de ontwikkeling op gedragsniveau in de weg staan, is het zinvol om het mentale niveau nader te evalueren.

Emotioneel niveau:
Het emotionele niveau is het niveau van de gevoelens en emoties. Als gevoelens en/of emoties beperkend werken op het functioneren (gedrag) is het raadzaam om dit niveau nader te evalueren.

Fysiek niveau:
Het fysieke niveau gaat over wat er in je lichaam gebeurt. Het fysieke ontwikkelingsniveau is zichtbaar aanwezig in non-verbaal gedrag en onzichtbaar aanwezig als interne fysieke signalen. Ons lichaam is een betrouwbare bron van wezenlijke informatie over onze drijfveren en ons welbevinden.

Zingevingsniveau:
Het zingevingsniveau is het niveau van je drijfveren, waarden en persoonlijke missie.

Oefening

Beoordeel jouw niveaus.

Omgeving:

    • Hoe reageren anderen op jouw gedrag?
    • Is dit de reactie waar je op uit was/bent?

Gedrag:

    • Is je gedrag zoals je dat eigenlijk wilt?
    • Wordt je gedrag (voornamelijk) bepaald door je omgeving?

Mentaal:

    • Welke overtuigingen heb jij? En, helpen ze je?

Emotioneel:

    • Is er voor jou ruimte om je emoties te tonen?
    • Helpen jouw emoties je of zitten ze je in de weg?

Fysiek:

    • Hoe zit je in je vel?
    • Hoe belangrijk vind jij voeding en lichaamsbeweging?
    • Luister jij naar jouw lichaam?

Zingeving:

    • Reiken jouw zingevingsstralen tot in alle niveaus van je persoonlijke ontwikkeling?
    • Kun jij je zingeving waarmaken in je werk?

Blankestijn, STER Model, 2008.